Eind februari 2021 voerde de Belgische wetgever een nieuwe regeling in waarmee de fiscale behandeling van buiten België gelegen vastgoed gewijzigd wordt. Met deze wijziging beoogt de wetgever een einde te maken aan de ongelijke fiscale behandeling van buitenlands vastgoed in vergelijking met Belgisch vastgoed, dat doorgaans veel minder zwaar werd belast dan buitenlands onroerend goed. Voortaan zullen ook buitenlandse onroerende goederen, bijvoorbeeld onroerend goed in Nederland, belast worden op basis van een ‘kadastraal inkomen’.
De nieuwe regeling geldt voor buitenlands vastgoed dat toebehoort aan Belgische rijksinwoners (onderworpen aan de personenbelasting) of aan rechtspersonen (onderworpen aan de rechtspersonenbelasting). Voortaan wordt er aan die buitenlandse onroerende goederen een kadastraal inkomen toegekend. Vanaf inkomstenjaar 2021 (aanslagjaar 2022) wordt derhalve de belastbare grondslag van de inkomsten uit buitenlands vastgoed berekend op basis van dat kadastraal inkomen.
De administratie Opmetingen en Waarderingen (‘AOW’) van FOD Financiën zal het buitenlands kadastraal inkomen bepalen.
De AOW baseert zich op de actuele verkoopwaarde, waarop een jaarlijks vast te stellen correctiefactor wordt toegepast. Die correctiefactor zal jaarlijks via het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt en is voor het jaar 2020 vastgesteld op 15,036.
Bij een vakantiewoning in 2020 gekocht in Nederland voor € 350.000 komt het kadastraal inkomen op een bedrag van ongeveer € 1.250.
Om het kadastraal inkomen van de buitenlandse onroerende goederen te kunnen berekenen, moet elke belastingplichtige de nodige informatie overmaken aan de AOW. Vanaf 1 januari 2021 geldt daarom de verplichting voor elke belastingplichtige die een zakelijk recht op een in het buitenland gelegen onroerend goed verwerft of vervreemdt, om dit spontaan en uiterlijk binnen de vier maanden na de verwerving of vervreemding te melden bij de AOW.
Belastingplichtigen die reeds voor 1 januari 2021 eigenaar waren (of in het bezit waren van een andere zakelijk recht) van buitenlands vastgoed, hebben de tijd om aangifte te doen van dit onroerend goed tot 31 december 2021. De AOW heeft daarbij laten weten dat in de loop van 2021 contact zal worden opgenomen met de belastingplichtigen die in hun laatste aangifte in de personenbelasting, onroerende inkomsten uit het buitenland hebben aangegeven, met de vraag om de nodige gegevens te verstrekken ter bepaling van het kadastraal inkomen. Het is echter belangrijk om dit zelf op te volgen; indien de fiscus u toch niet zelf zou contacteren in de loop van 2021 neemt dat niet weg dat u uit eigen beweging uiterlijk op 31 december 2021 aangifte moet doen van uw buitenlands vastgoed.
Voortaan zullen de inkomsten uit buitenlands vastgoed in hoofde van Belgische rijksinwoners of rechtspersonen op dezelfde manier worden belast als de inkomsten uit Belgisch vastgoed. Vanaf aanslagjaar 2022 zullen deze belastingplichtigen het toegekende kadastraal inkomen in hun aangifte moeten opnemen.
Het is echter vaak zo dat de inkomsten uit buitenlands vastgoed worden vrijgesteld van belasting in België, althans voor zover er een dubbelbelastingverdrag werd afgesloten met het betrokken land. Toch kan de aangifte personenbelasting van deze buitenlandse onroerende inkomsten een impact hebben, gelet op het zogenaamde ‘progressievoorbehoud’. Dat betekent dat er met buitenlandse onroerende inkomsten rekening wordt gehouden om het belastingtarief te bepalen dat wordt toegepast op de andere belastbare inkomsten van de belastingplichtige. Door dit ‘opduweffect’ worden die inkomsten dan mogelijk belast aan een hoger belastingtarief.